rebound-hypertensie bij plots stoppen van therapie
Valproaat*
Anti-epileptica (zie boven
-
Zie boven
Lamotrigine*
-
Topiramaat *
-
Allergische aandoeningen
Hooikoorts, urticaria en angio-oedeem antihistaminica
Promethazine (1e generatie)
H1-receptorantagonisten:
1e generatie blokeerd ook muscarine receptoren
3e generatie antihistaminica zijn actieve metabolieten of enantiomeren van 2e generatie antihistamina
( therapeutische ervaring toont geen significante verschillen)
vooral effectief indien toediening voor de histamine vrijzetting
Gedeeltelijke preventie van vasodilatatie (ook H2 afhankelijk)
Onderdrukking van capillaire permeabiliteit en oedeemvorming
Preventie van geassocieerde jeuk
TD: per os (volledig)
Tmax: 15-60 min
Vd: penetreren vrij goed BBB
WD: 2-6 h
Allergische rhinoconjunctivitis (hooikoorts)
Allergische dermatosen (urticaria, jeuk bij eczema, dermatitis, insectenbeten)
Reisziekte (cinnarizine)
Adjuverend bij anafylactische reacties
Preventie van overgevoeligheidsreacties (bv. Bij contraststoftoediening)
nausea en braken bij vestibulaire vertigo of ziekte van Meniere (cinnarizie en betahistine een sterke H3 antagonist)
als zwak slaapmiddel of anxiolyticum (difenhydramine)
Nevenwerkingen:
CZS depressie (vooral 1e generatie)
Igv overdossis kunnen paradoxaal hallucinaties en convulies optreden (vooral 1e generatie)
GI: verminderde eetlust, nausea, braken en constipatie of betere eetlust, gewichtstoename en diarree
Anticholinerge nevenwerkingen (1e generatie): slapeloosheid, tremor, palpitaties, tachycardie, monddroogte, urineretentie, wazig zicht en constipatie (CI: glaucoom en prostaathypertrofie)
QTc verlenging fatale aritmieen (terfenadine en astemizol van de markt gehaald)
Paradoxaal optreden van allergische reacties
agranulocytose en leukopenie
Meclozine (1e generatie)
Diphenhydramine (1e generatie)
Cyproheptadine (1e generatie)*
Ketotifen (1e generatie)
Dimentindeen (1e generatie)
Cinnarizine (1e generatie)
Dimenhydrinaat (1e generatie)
Hydroxyzine (1e generatie)
Buclizine (2e generatie)
TD: per os (volledig)
Tmax: 15-60 min
WD: 12-24 h
Relatieve CI:
Eerste trimester van zwangerschap (ook in moedermelk tijdens lactatie sedatie pasgeboren kind)
Associatie met hypnotica, antitussiva en spasmolytica
Cetirizine (2e generatie)
Ebastine (2e generatie)
Loratadine (2e generatie)
Mizolastine (2e generatie)
Levocetirizine (3e generatie)
Desloratadine (3e generatie)
Fexofenadine (3e generatie)
Levocabastine (3e generatie)
Astma (zie voor schema blz 45)
Salbutamol*
Kortwerkende 2-receptor agonisten:
Bronchodilatatie
Inhibitie van mediator vrijzetting uit mastcellen
Inhibitie van vagale tonus
TD: inhalatie of per os (als inhalatie niet kan worden aangeleerd)
Behandelingsstap 1 rescue therapie
Eerste keus bij preventie van inspanningsgebonden astma en voor een verwachte bloodstelling aan een allergeen
Tremor
Hoofdpijn
Tachycardie
Palpitaties
Agitatie
Hypokaliemie (bij hoge dosissen)
Fenoterol*
Terbutaline*
Formoterol
Langewerkende 2-receptor agonisten =LABAs
Werkingsmechanisme is hetzelfde als de kortwerkende
TD: inhalatie
Behandelingsstap 3-5 Eerste keuze add-on bij inhalatiecorticosteroiden
Formoterol kan ook als rescue therapie gebruikt worden (werkt even snel)
Dezelfde nevenwerkingen als de kortwerkende
Salmeterol
Beclomethason
Corticosteroiden: inhibite van fosfolipase A2 via inductie van annexine-1 in neutrofielen en eosinofielen vermindert de aanmaak van pro-inflammatoire midiatoren (prostanoiden, leukotrienen en PAF) inductie vergt enkele uren tijd
TD: inhalatie
TD: per os (gedurende
7-10 dagen) of pararenteraal (i.m. of i.v. alternatieven)
Behandelingsstap 2-5 Eerste keus voor langetermijncontrole (oplopende dosis)
Behandelingsstap 5 ernstige astma en astmacrisis (add-on bij inhalatiecorticoiden)
Lokale nevenwerkingen:
Orofaryngeale candidiasis
Heesheid
Systemische nevenwerkingen zie boven
Chronische perorale behandeling mag nooit plots gestopt worden catastrofale heropflakkering van astma