Transmissiesystemen in het perifeer en autonoom zenuwstelsel
Cholinerge transmissiesystemen
Muscarinereceptoragonisten:
Acetylcholine (ACh)
Oog: miosis, accommodatie
Speekselklieren, nasofarynxklieren en traanklieren: secretie
Longen: secretie, bronchoconstrictie
Hart: - chronotroop effect, - dromotroop effect
GI: secretie maag en darmen, spiertonus, motiliteit, tonus sfincters
Blaas: contractie fundusspier, relaxatie sfincter
Genitaal: erectie
BV van huid en skeletspieren: lichte vasodilatatie (door NO)
CZS: afhankelijk van doorgankelijkheid van BBB
(voor werking zie tabel blz. 5)
TD: oogdruppels
T1/2: Zeer kort (o.a. afgebroken in plasma door pseudocholinesterasen)
Lokaal gebruik in de oogheelkunde: inductie van miosis
Gesloten hoek glaucoom (te nauw kanaal van Schlemm, pilocarpine of carbachol in oogdruppels + koolzuuranhydrase remmers parenteraal in de acute situatie)
-
Pilocarpine (specifieke muscarinereceptoragonist)
TD: oogdruppels
T1/2: langer dan Ach
Treedt door BBB (tertiair amine)
Centrale effecten
Carbachol (zowel muscarine- als nicotinereceptoragonist)
Zeer giftig (60mg is dodelijk, voor sommige niet-rokers kan 4 mg dodelijk zijn)
Bupropion
Inhibitie re-uptake NA en DA antidepressivum (geen nicotinerecptoragonist)
-
CI: epilepsie en associatie met MAO-inhibitor
Varenicline
Partiële agonist van de nicotine ACh-receptor
-
-
Cholinesteraseremmers (anticholinesterasen):
Edrofonium (reversibel thv anionische plaats)
Oog: miosis, accommodatie
Speekselklieren, nasofarynxklieren en traanklieren: secretie
Longen: secretie, bronchoconstrictie
Hart: - chronotroop effect, - dromotroop effect
GI: secretie maag en darmen, spiertonus, motiliteit, tonus sfincters
Blaas: contractie fundusspier, relaxatie sfincter
NMJ: spierfasciculaties en spiertrekkingen
CZS: afhankelijk van doorgankelijkheid van BBB
(voor werking zie blz. 10 & 11)
T1/2: Enkele minuten
Opheffen van het effect van pachycurares na anesthesie
Diagnose van myasthenia gravis (na toediening neemt spierkracht toe)
Bij intoxicatie: verergerde farmacologische effecten met verstikking tot gevolg (zie blz. 12)
Neostigmine (reversibel thv anionische- en esterase plaats)
WD: lang
Opheffen van het effect van pachycurares na anesthesie
Postoperatieve maag-, darm-, blaasatonie
Behandeling van Myasthenia gravis (+atropine tegen parasympathische stimulatie)
Bij intoxicatie: verergerde farmacologische effecten met verstikking tot gevolg (zie blz. 12)
Bronchoconstrictie (astma!)
Bradycardie
AV-geleidingsstoornissen
Pyridostigmine (reversibel thv anionische- en esterase plaats)
Fysostigmine (reversibel thv esterase plaats)
Vd: Treedt door BBB (tertiair amine)
Opheffen van het effect van pachycurares na anesthesie
Inductie van miosis bij gesloten hoek glaucoom (TD: oogdruppels)
Antidotum bij intoxicatie met atropine of andere anticholinergica met tertiaire amine structuur)
Bij intoxicatie: verergerde farmacologische effecten met verstikking tot gevolg (zie blz. 12)
Centrale effecten: angst zenuwachtigheid, excitatie (bij intoxicatie: depressie van ademhalingscentrum en vasomotorcentrum met shock, coma en areflexie)
Ecothiopaat (irreversibel door fosforylering op esterase plaats)
TD: oogdruppels
(Meerdere irreversibele cholinesterase-
remmers dringen door de BBB)
Induceren van langdurige miosis bij glaucoom
Bij intoxicatie: verergerde farmacologische effecten met verstikking tot gevolg (zie blz. 12)
Donezepil, rivastigmine en galantamine bij behandeling van de ziekte van Alzheimer (zie verder)
Tijdens anesthesie: om vagale reflexen op het hart (door manipulatie van ingewanden) tegen te gaan
Na de anesthesie: om de muscarine-effecten van cholinesteraseremmers tegen te gaan bij het opheffen van pachycurares
Om mydriase te verkrijgen voor oogonderzoek (nadeel: werkt 2 tot 5 dagen)
Om salivatie tegen te gaan bij heelkundige ingrepen in de mondholte
Behandeling van extreme bradycardie en AV-geleidingsstoornissen door overdreven vagale tonus of bij overdosage met -blokkers
Behandeling van GI-spasmen, galblaas- en ureterkolieken
Behandeling van functionele diarree (door overdreven actie van het parasympathisch ZS bij bv. stress)
Ziekte van Parkinson (zie verder)
Door D2-receptor blokkers verwekte extrapyramidale symptomen (zie verder)
Bij intoxicatie met cholinesteraseremmers
Nevenwerkingen
Visusstoornissen
Droge mond
Indikken van longsecretie
Tachycardie en palpitaties
Obstipatie en vertraagde maaglediging
Bemoeilijkte mictie
Potentiestoornissen
Hyperthermie (vnl bij kinderen)
lage dosis atropine Geen effect of tekenen van lichte excitatie, lage/middelhoge dosis scopolamine sedatie en anterograde amnesie, hoge dosis atropine of scopolamine agitatie en hallucinaties
CI:
Glaucoom (Ab CI)
Zware astma-aanval
Obstipatie (relatieve CI)
Refluxoesophagitis
Prostaathypertrofie (Ab CI)
Scopolamine
-
Pre-anesthesie (zie boven)
Reisziekte (inhibitie van braakcentrum)
Eucatropine
-
Om mydriase te verkrijgen voor oogonderzoek (werkt 30 min)
Biperideen
-
-
Trihexyfenidyl
-
-
Tiotropium (relatief specifiek voor M3)
-
Onderhoudstherapie van COPD
Methylatropine (quarternaire amine)
-
-
Ipratropium (quarternaire amine)
Methylscopolamine (quarternaire amine)
-
-
Onderhoudstherapie van COPD
Als adjuvans bij astma (zie CI)
-
Butylscopolamine (quarternaire amine)
-
-
Propantheline (quarternaire amine)
-
-
Isopropamide (quarternaire amine)
-
-
Pirenzepine (M1 selectief)
Maagzuursecretie en GI motiliteit zonder invloed op andere systemen (behalve in hoge dosis)
-
Maag- en duodenumulcus (zeker geen eerste keus, in België niet beschikbaar)
-
Nicotinereceptorblokkers (van NMJ):
Tubocurarine
Niet depolariserende blokkers of pachycurares zijn competitieve antagonisten van de nicotinereceptor slappe spierparalyse (oogleden eerst, ademhalingsspieren laatst)
Effect wordt opgeheven door cholinesterase-inhibitoren
-
Spierparalyse verwekken bij anesthesie (orthopedische en abdominale chirurgische ingrepen of inbrengen van instrumenten in bronchus of oesophagus)
Na de ingreep wordt het effect van pachycurares geneutraliseerd door het toedienen van cholinesteraseremmer (+atropine)
-
Atracurium
-
-
Pancuronium
-
-
Decamethonium
Depolariserende blokkers of leptocurares verwekken blok door continue depolarisatie van de NMJ (worden itt Ach niet voldoende snel afgebroken) slappe spierparalyse
Effect wordt niet opgeheven door cholinesterase-inhibitoren (maar juist versneld)
-
-
Suxamethonium
WD: enkele minuten
(afbraak door pseudocholinesterase)
-
Blokkers van nicotinereceptoren in ganglia hebben geen therapeutische toepassingen daar zowel ortho- als parasympathische functies worden geremd
Cholinesterasereactivatoren:
Pralidoxime
De oximes breken de fosfo-enzymbinding als ze binnen 2 uur toegediend worden (hierna heeft het enzym een conformatieverandering ondergaan)
Vd: Dringt niet door de BBB (=nadeel)
Bij intoxicatie met irreversibele cholinesteraseremmers die organofosforverbindingen met de enzymen maken
-
DAM (DiAcetylMonoxime)
Vd: Dringt goed door de BBB
-
MINA (MonoIsoNitroAcetone)
Vd: Dringt goed door de BBB
-
Adrenerge transmissiesystemen
-receptor agonisten:
Fenylefrine
1-receptor agonisten (op de postsynaptische cel):
constrictie van arteriolen en venen (preload slagvolume)
Dopamine: Cardiogene shock en milde vormen van acute hartdecompensatie (bindt ook op de D1-receptor vasodilatatie in nier en splanchnische vaten urinedebiet, Na-excretie
Bepaalde vormen van hartdecompensatie (+ inotroop effect is relatief sterker dan + chronotroop) effect)
1 en 1 effecten afhankelijk van de dosis
Xamoterol
-
-
Dobutamine
-
-
Ibopamine
-
-
Isoxuprine
2-receptor agonisten (op de post- en presynaptische cel)
BV: dilatatie (vooral in skeletspier en hartspier)
BD
Bronchodilatatie
Uterus relaxatie
Blaas relaxatie
Zaadblaasjes en vas deferens: relaxatie
M. Ciliaris: relaxatie
Skeletspieren: tremor, glycogenolyse
Renine vrijzetting AngII
insulinesecretie
NA vrijzetting in orthosympathische neuroeffectorjunctie
Histaminevrijzetting uit mestcellen
-
Essentiële arteriële vaatspasmen (isoxuprine heeft bovendien -receptor blokkerende werking)
-
Fenoterol
-
Behandeling van astma
Behandeling van premature baarmoedercontracties tijdens de zwangerschap (eerste lijn behandeling is atosiban, een oxytocine-antagonist, vanwege zijn betere safety profile)
-
Terbutaline
-
-
Salbutamol
-
-
Ritodrine
-
-
-
Indirect –werkende sympathomimetica:
Stimulatoren van NA vrijzetting
Amfetamine
Verdrijven NA uit de secretiegranulen, inhiberen Uptake-1 van NA, hebben invloed op het MAO en bezitten zwakke intrinsieke activiteit op - en -receptoren (zetten ook dopamine en serotonine vrij)
Vd: Dringen door de BBB
Geen indicaties thv het perifere ZS (zie verder)
Bij continue of kort opeenvolgende toedieningen verliezen ze grotendeels hun activiteit omdat de voorraden NA uitgeput raken
Efedrine
Neusdecongestie en bronchodilatatie
Inhibitoren van Uptake-1 tricyclische antidepressiva (zie verder)
MAO-inhibitoren (zie verder)
-receptor blokkers:
Fentolamine
1 blokkering:
vasodilatatie van arteriolen en venen (sterker bij verhoogde adrenerge tonus, bv rechtop staan)
BD reflextachycardie (via baroreceptoren)
preload en afterload einddiastolysch volume en BD
renine (door NA op 2, wegvallen van inhibitie op , gedaalde BD) Na en waterretentie
GI motiliteit
Relaxeren van blaashalsspier en prostaatkapsel
Inhibitie ejaculatie
Miose
2 blokkering:
NA vrijzetting in neuroeffectorjunctie van hart , nieren en BV sterkere reflextachycardie, meer reninevrijzetting afzwakken van “1” vasodilatatie minder en kortere BD
-
Feochromocytoom: preoperatief om de BD te normaliseren, peroperatief om de hypertensieve opstoten door tumormanipulatie te voorkomen, postoperatief ter behandeling van resterend tumorweefsel (prazosine + -blokker ter voorkoming van tachycardie en ritmestoornissen)
Hypertensieve crisis door overdosage met -agonisten, kaasreactie (zie verder) of clonidine-withdrawal syndroom (fentolamine of prazosine i.v.)
Chronische behandeling van essentiële hypertensie (enkel in geval van combinatietherapie)
Benigne prostaathypertrofie
Hypovolemische shock, na volume correctie
Centrale en perifere arteriële circulatiestoornissen (alleen vaatvernauwingen van functionele aard, bv bij de ziekte van Raynaud)
Reflextachycardie
Na retentie
Oedeem
Diarree
Ejaculatie stoornissen
neuscongestie
Fenoxybenzamine
(irreversibele antagonist)
-
Zie fentolamine
Blokkeert ook muscarine-, serotonine-, en histaminereceptoren
Dihydroergotamine
-
Zie fentolamine
Prazosine (1 selectief)
-
Na retentie
Diarree
Ejaculatie stoornissen
neuscongestie
Labetalol (1 en selectief)
-
Na retentie
Diarree
Ejaculatie stoornissen
Neuscongestie
-bijwerkingen
-receptor blokker:
Propranolol
Effecten van niet selectieve -blokkers (alleen duidelijke bij verhoogde adrenerge tonus):
hart (1): - chronotroop,
- inotroop, - dromotroop,
- bathmotroop arbeidsbelasting en hartdebiet (O2 sparend)
BD (slagvolume, renine, orthsympathische tonus door effect thv CZS, NA vrijzetting door presynaptische 2-blok)
Bronchi (2): bronchoconstrictie
GI (1): motaliteit
Lever en skeletspier (2): glycogenolyse
Vetweefsel (1): lipolyse serumTG’s
Pancreas (2): insulinesecretie (door tegelijk optreden van glycogenolyse ontstaat er zelden hyperglycemie)
Nier (2): renine Na en waterretentie
-
De belangrijkste indicaties:
Essentiële hypertensie
Angor pectoris (chronisch, niet bij spastische angor)
Acuut myocardinfarct (tenzij CI)
Ritmestoornissen tgv verhoogde orthsympathische tonus (sinusale tachycardie, paroxismale VKtachycardie, VK-fibrillatie)
Hartinsufficientie (beginnen aan extreem lage dosis)
Andere indicaties:
Anxiolyse (perifere symptomen somatopsychische feedback angstgevoel, vooral bij sociale fobie)
Tremor (door adrenerge overstimulatie)
Feochromocytoom (zie -receptor blokkers)
Open hoek glaucoom (timolol in oogdruppels vermindert oogvocht productie)
Preventieve therapie van migraine (zie verder)
Obstructieve hypertrofische cardiomyopathie (verminderen van obstructie door verminderde contractiliteit)
Nevenwerkingen:
Bradycardie
AV-geleidingsstoornissen
AV-blok
Hartdecompensatie
Zelden hypotensie
Bronchospasmen
Astma-aanval (bij mensen met astma, indien toch nodig 1-blokkers)
Koude handen en voeten
GI krampen
CI:
Reeds bestaande nevenwerkingen(zie boven)
Sick Sinus Syndroom (afwisselende periodes van tachy- en bradycardie)
Behandeling met verapamil of diltiazem)
Longoedeem
Circulatiestoornissen (claudicatio, ziekte van Ranaud)
Einde van de zwangerschap (-blokkers gaan nog door naar het kind, gevaar voor ischemie en hypoglycemie)
Timolol
-
Sotalol
-
Nadolol
Vd: hydrofiel slecht door BBB
Pindolol (ISA)
-
Oxprenolol (ISA)
Vd: Hydrofiel slecht door BBB
Atenolol (1 specifiek)
Vd: Hydrofiel slecht door BBB
Metoprolol (1 specifiek)
-
Acebutolol (1 specifiek, ISA)
-
Carvedilol ( en specifiek)
-
Bucindolol ( en specifiek)
-
ISA= Intrinsieke Sympatomimetische Activiteit ze verwekken minder bradycardie, perifere vasoconstrictie, lipolyse inhibitie en stijging van serumTG’s dan de anderen
Neuronblokkers:
Reserpine
Blok van NA-, dopamine-, en serotonineopslag in granulen depletie van NT’s effecten van gecombineerde - en -blokkering
-
Hypertensie (maar het gebruik wordt beperkt door ernstige nevenwerkingen)
Orthostatische hypotensie (zowel arteriële als veneuze vasodilatatie)
Na- en waterretentie
Ejaculatiestoornissen
Neuscongestie
Psychische depressie (reserpine en
-methyl DOPA)
Guanethidine
Blok van NA-vrijzetting (moet hiervoor via uptake-1 worden opgenomen) effecten van gecombineerde - en -blokkering
-
-methyltyrosine
Blok van NA-synthese door inhibitie van tyrosine hydroxylase effecten van gecombineerde - en -blokkering
-
-methyl DOPA
Wordt intraneuronaal omgezet tot -methylNA dat: zich gedraagt als valse NT (met weinig affiniteit), een centrale en perifere 2 antagonist is effecten van gecombineerde - en -blokkering
-
Dopaminerge transmissiesystemen
Dopamine
Dopaminereceptor agonisten:
Dilatatie van renale en mesenterische BV (D1)
Postprandiale maagledeging (D2)
Chemoreceptor trigger zone in MO braken (D2)
Prolactine secretie (D2)
-
Caridiogene shock en milde vormen van hartinsufficientie (i.v.)
Hyperprolactinemie
Prolactineceladenoom
Stoppen van melksecretie tijdens lactatie (cabergoline)
Parkinsonisme (zie verder)
Zie verder
Bromocriptine (D2 specifiek)
-
Cabergoline (D2 specifiek)
-
Domperidone
D2-receptor blokkers
Vd: Niet of weinig door BBB
Nausea, braken
Gastro-oesofagale reflux
Dyspepsie en gastroparese
Vertraagde maagledeging
Hyperprolactinemie (domperidone)
Extrapyramidale verschijnselen (acute dystonie, bij onvoldoende ontwikkelde BBB)
Metoclopramide
Serotoninerge transmissiesystemen
Buspirone (5-HT1 specifiek)
Serotonine-receptor agonisten:
GI motaliteit
Contractie van grote arteriën en venen (vnl. Splanchnische, renale, pulmonale en cerebrale vaten)
Thrombocyten: aggregatie en vasocontrictie bij beschadiging van vasculaire gladde spier
Addendum 2: Geneesmiddelen in verband met het gastrointestinaal stelsel
Maag- en duodenumulcera en GERD:
Cimetidine
H2-receptorantagonisten:
Maagzuursecretie wordt voor 90% geremd
Ook invloed op pepsinesecretie
-
Maag- en duodenumulcus (evt. in combinatie met
H. Pylori eradicatie door AB)
Gastro-oesofageale reflux (maar voorkeur voor PPI)
Preventie van ulcera tgv NSAID gebruik
Preventie van bloedingen door stress-ulcera op IC
Inhibitie van cytochroom P450 (vooral klinisch belangrijk voor cimetidine) waardoor inhibitie van metabolisme van: orale anticoagulantia, fenytoine, carbamazepine, kinidine, theofylline
Cimetidine: Endocriene effecten (gynecomastie, impotentie, galactorrhee) en centrale effecten
Ranitidine
-
Famotidine
-
Omeprazole (ea PPI)
Irreversibele inhibitoren van de protonpomp van de parietaalcel in de maagmucosa HCl
TD: per os (1 h voor maaltijd)
T1/2: 1,5 h
WD: 24 h
Zie H2-receptorantagonisten
Zollinger-Ellison syndroom
Goed veiligheidsprofiel (PPI worden door CYP450 snel gemetaboliseerd)
Misopostol
Analoog van prostaglandine E1 (PGE1): zuursecretie, mucosadoorbloeding, mucosaproductie